Als pluimveehouder moet u regelmatig monsters nemen om te controleren of uw pluimvee is besmet met Salmonella. Deze monitoring doet u zelf of een erkende HOSOWO-instantie. Daarnaast voert de NVWA ook een officiële monitoring uit op pluimveebedrijven. Dit is een verplichting vanuit de Europese wetgeving rondom de monitoring op zoönotische Salmonella. Het doel is om de voedselveiligheid en de volksgezondheid te beschermen.
Als een zelf genomen monster van (opfok) leghennen of (opfok) vermeerderingsdieren positief blijkt, kan een pluimveehouder er voor kiezen om zich aan te melden voor de veldproef verificatieonderzoek Salmonella.
Wordt er tijdens het verificatieonderzoek geen Salmonella aangetoond (bij leghennen na 2 monsternames, en bij vermeerderingsdieren en opfokkoppels na 1 monstername), dan wordt de verdenking op besmetting met Salmonella opgeheven en worden de initieel opgelegde maatregelen weer ingetrokken.
Voorwaarden met betrekking tot deelname aan en uitleg over de veldproef leest u hier: Veldproef verificatieonderzoek Salmonella | Salmonella bij pluimvee | NVWA
Wanneer er in het kader van een officiële monstername Salmonella wordt aangetroffen, is de mogelijkheid om deel te nemen aan de veldproef er niet; de uitslag van een officieel monster is bindend en het koppel wordt op basis van deze positieve uitslag besmet verklaard.
Bij elke monstername (zowel bij de eigen monstername als bij officiële monsternames) is het van belang dat dit zorgvuldig gebeurt, zodat er betrouwbare monsters worden opgestuurd voor analyse.
Wees als pluimveehouder dus kritisch over de manier van monstername. Wanneer u twijfels heeft over de correcte uitvoering van de monstername door een externe partij, of het niet in acht nemen van de geldende hygiënemaatregelen, spreekt u de monsternemer daar dan op aan. Wanneer hij/zij de werkwijze niet aanpast, dan dient u dezelfde dag een onderbouwde klacht in bij de instantie waar de monsternemer voor werkt.
Zie voor aandachtspunten rondom de monstername het protocol monstername Salmonella-onderzoek.
De volgende bedrijven krijgen te maken met officiële monstername:
- Bedrijven met vermeerderingsdieren
Monstername van vermeerderingskoppels vindt tweemaal per productiecyclus plaats. - Bedrijven met leghennen
Monstername van tenminste één koppel per jaar per bedrijf dat tenminste 1000 dieren bevat. - Bedrijven met vleeskuikens
Monstername van tenminste één koppel slachtkuikens per jaar in 10% van de bedrijven met meer dan 5000 dieren. - Bedrijven met kalkoenen
Monstername van koppels mestkalkoenen vindt eens per jaar plaats, ten minste bij één koppel op 10% van de bedrijven met tenminste 500 mestkalkoenen.